Woordenlijst deel 5
Woordenlijst met begrippen en uitleg over woorden die gebruikt worden in de lichttechniek, elektrotechniek en woninginrichting bij en met woonhuisverlichting.
Luminantieverhouding
De verhouding van de op een bepaald vlak of in een ruimte voorkomende luminanties
Volgens NEN 1890: de verhouding van twee luminanties in het gezichtsveld (de
luminantieverhouding wordt altijd opgegeven als een getal groter dan 1).
Lumen
Eenheid van lichtstroom.
Lux
Eenheid van verlichtingssterkte.
Luxmeter
Instrument om de verlichtingssterkte op een bepaalde plaats te meten.
MAP (Milieu Aktie Plan)
Aktieplan van de energieleverende bedrijven om beperking van het energieverbruik te stimuleren, waardoor onder andere de invloed van de productie van elektrische energie op het broeikaseffect en zure regen verder wordt beperkt. Dit in het kader van het Nationale Milieubeleidsplan. (in 1994 ook een aktie naar detailhandel in elektro en verlichting om bekendheid te geven aan energiebesparing)
Metaaldamplamp
Hogedruk kwiklamp met metaalhaloïde, zie metaalhaloïde.
Metaalhalogeenlamp
Hogedruk kwiklamp met metaalhaloïde, zie metaalhaloïde.
Metaalhaloïde
chemische verbinding van kwikdamp met gas
Modellering
Wijze waarop voorwerpen plastisch worden waargenomen door schaduwvorming en weergave van de textuur.
Montagedraad
Buigzame massieve koperdraad, voorzien van een isolatie van vinyl.
Naaimachinelamp
Gloeilamp dat specifiek bedoeld is voor gebruik in naaimachines door
afmetingen en bestendigheid tegen trillingen.
Natriumlamp
Gasontladingslamp, waarbij de gasontlading plaatsvindt in natriumdamp. Geeft een oranje/geel licht waarmee geen goede kleurbeoordeling mogelijk is.
Nachtlamp
Gloeilamp met een zeer gering vermogen, bedoeld voor oriëntatieverlichting.
Neodymiumlamp
Gloeilamp met een glazen ballon met neodymium, waardoor iets koeler licht wordt verkregen.
Neonlamp
Algemeen gebruikte benaming voor gasontladingslampen voor zeer lage dampdruk van neongas, andere gassen, metaaldamp of mengsels hiervan.
Nieuwwaarde (van de gemiddelde verlichtingssterkte)
Vlgs NEN 1890: de gemiddelde verlichtingssterkte op het werkvlak bij
oplevering (na 100 branduren) van de verlichtingsinstallatie.
Nieuwwaarde-index (ni)
Volgens NEN 1890: de verhouding van de gemiddelde verlichtingssterkte op een werkvlak, die door de nieuwe, schone installatie wordt geleverd, tot de gemiddelde verlichtingssterkte op dat werkvlak aan het einde van een bepaalde onderhoudsperiode.
Normaallamp
Algemeen gebruikte peervormige gloeilamp.
Ontsteker
Elektrisch toestel dat bij gasontladingslampen de ontlading inleidt.
Ooggevoeligheidskromme
De waardering van het oog voor de helderheid van de verschillende golflengten van het zichtbare deel van het elektromagnetisch spectrum bij even grote stralingshoeveelheden.
Oogtaak
Datgene wat het oog gedurende lange of korte tijd waar moet nemen bijvoor-
beeld letters bij het lezen van een boek of bij schrijfwerkzaamheden.
Onbehaaglijke verblinding
Verblinding, die in meer of mindere mate hinderlijk is, zonder noodzakelij-
kerwijs de visuele prestatie te beïnvloeden.
0riëntatieverlichting
Vlgs. NEN 1890: verlichting in ruimten, die niet of slechts kortdurend als
werkruimte worden gebruikt en waar de visuele taak niet moeilijk is.
Ovenlamp
Gloeilamp of halogeenlamp geschikt voor hoge omgevingstemperatuur.
PAR-lamp
Persglaslamp.
Persglaslamp
Reflectorlamp met een zware ballon van persglas, waardoor de lamp zonder
speciale bescherming direct binnen en buiten toe te passen is.
PIR - of passief infrarood sensor
Zie infrarood sensor.
Plaatselijke verlichting
Verlichting die plaatselijk in sterkere mate aanwezig is dan in delen van een
vertrek waar minder. hoge eisen aan de oogtaak worden gesteld.
PI-Iamp
Spaarlamp van Philips. Benamingen van vergelijkbare lampen van andere
fabrikaten zijn o.a. Dulux-lampen van Osram, (Mini)Lynx-Iampen van
Sylvania, 2D-lampen van General Electric / Thom, LC-Iampen van Luma,
L-iampen van Ormalight.
QL-lamp
Zie inductielamp.
Randaarde
Onofficiële benaming voor beschermingscontacten, zie aldaar.
Reflectie
De eigenschap van materialen om hier op vallend licht in meer of mindere
mate terug te kaatsen.
Reflectiefactor
De verhouding van het gereflecteerde licht tot de opvallende hoeveelheid
licht.
Reflector
In een bepaalde vorm gebogen materiaal met een hoge reflectiefactor om het
licht van een hierin opgenomen lamp in een bepaalde richting te sturen.
Reflectorlamp
Gloeilamp, waarvan de ballon gedeeltelijk is voorzien van een reflecterende laag, waardoor het licht hoofdzakelijk in één richting wordt uitgestraald.
Reflectorhalogeenlamp
Combinatie van halogeenlampje en reflector van aluminium of glas met
speciale coating. Zie ook koudlichtspiegel.
Ringspiegellamp
Gloeilamp waarvan een ringvormig gedeelte van de glasballon is voorzien van een reflecterende laag.
Schaduwwerking
De wijze waarop licht contouren en vormen van mensen, dieren, planten en voorwerpen zichtbaar maakt en herkenning vergemakkelijkt.
Schakelbordlamp