Ultraviolette straling
Ultraviolet licht (ook wel ultraviolette straling, black light of UV-licht genoemd) is elektromagnetische straling net buiten het deel van het spectrum dat met het menselijke oog waarneembaar is (zie ook: licht). De golflengte van UV-licht is 1 tot 400 nm, voluit nanometer.
In verband met de effecten van UV-licht op mens en milieu wordt onderscheid gemaakt tussen UV-A, UV-B en UV-C.
UV-A is ultraviolet licht met een golflengte tussen ca. 315 en 400 nm ("lange golven").
UV-B licht heeft een golflengte tussen ca. 280 en 315 nm, maakt o.a. Vitamine O2 aan; en UV-C licht heeft een golflengte van 100nmminder dan 280 nm ("korte golven"). Deze heeft een sterke kiemdodende werking en is gevaarlijk voor huid en ogen. Dit wordt gebruikt bij sterilisatie van instrumenten, water en luchtbehandeling.
UV-licht laat ook toe om de echtheid van bankbiljetten en paspoorten te controleren: een deel van de opdruk is in voor het oog onzichtbare inkt, die echter in ultraviolet licht fluorescentie vertoont.
UV-licht wordt verder om cosmetische redenen gebruikt in hoogtezonnen en zonnebanken. Dit wordt door dermatologen afgeraden in verband met een hogere kans op diverse soorten huidkanker en een snellere veroudering van de huid.
Tevens wordt UV-licht in consumententoepassingen gebruikt, bijvoorbeeld in T-shirts en kralen. Deze producten lichten dan op of verkleuren onder invloed van UV-licht.
De ultraviolette straling verdelen we in; UV-C van 100 nm tot 280 nm (heeft een sterke kiemdodende werking en is gevaarlijk voor huid en ogen.)
UV-B van 280 nm tot 315 nm (maakt o.a. Vitamine O2 ) UV-A van 315 nm tot 380 nm (bruinen van de huid, zonnebanken)
Infrarood straling
Infrarood komt voor als warmtestraler, b.v. voor kuikens en biggen.
Als Infraphil bestralingslampen. In staaf of buisvorm in grill en in
kookplaten. Infrarood wordt ook gebruikt voor detectie en overdracht
van signalen. (afstandbediening o.a.)
Lichtkleuren
Meer dan 80% van al onze informatie bereikt ons met en doormiddel van licht. Licht is dus zeer belangrijk. Zonder licht kunnen wij hoegenaamd niets waarnemen. Met licht kunnen wij zien, ons oriënteren, kan iets groeien, kunnen wij transporteren.
Licht geeft ons ook de mogelijkheid voor een aantal leef voorwaarden zoals ontspanning, werkzaamheden en veiligheid. Het beïnvloed in grote mate of we ons behaaglijk voelen bij voldoende licht, of het intiem en gezellig is bij wat minder licht en of wij ons werk kunnen doen bij voldoende licht ten opzichte van de werkzaamheden.
Steeds hebben we een andere behoefte aan het licht en stellen we andere eisen aan de lichtkleur. We zijn in staat kleuren te zien doordat voorwerpen het invallende licht selectief weerkaatsen, sommige lichtgolven uit het kleuren-spectrum worden geabsorbeerd, anderen gereflecteerd. Zonlicht en het licht van gloei- en halogeenlampen komen daardoor optimaal tot hun recht.
De kleurweergave-eigenschappen worden aangeduid met het symbool Ra. De kleurweergave-index is een getal dat aangeeft hoe goed alle kleuren worden weergegeven.
De kleurweergave-eigenschappen van de gloeilamp zijn zeer goed,
alleen bij volle sterkte en niet in gedimde toestand. Een gloeilamp
heeft het complete kleurenspectrum. De Ra = 100. Dit betekent dat
alle kleuren natuurgetrouw worden weergegeven.
Toch kan het zijn dat iemand die schildert dit licht te "rood" vindt. We
adviseren dan over te gaan op daglichtlampen, 60W of 100W E27.
Enige voorbeelden van de kleurweergave van lampen in en om het huis zijn;
Wij kunnen een groot aantal kleuren zien. Toch zijn alle kleuren een combinatie van licht met verschillende golflengten.
De kleuren rood, blauw en groen heten de primaire kleuren. Bij televisie wordt hiermee het beeld weergegeven door steeds op zeer korte afstand van elkaar, enkele micron, diverse combinaties door te geven.
Primaire lichtbronnen zijn de zon maar ook gloeilampen en
halogeenlampen. Dit zijn temperatuurstralers. Door een hoge
temperatuur ontstaat wit licht.
Een andere vorm van primaire lichtbronnen is luminescentie. De
meest gebruikte vormen zijn gasontlading, fluorescentie,
fosforescentie en elektroluminescentie. In de woning is de
fluorescentie, TLD, PL-S, PLL, PLC en spaarlampen de meest
gebruikte vormen.
Secundaire lichtbronnen
Secundaire lichtbronnen geven zelf geen licht doch reflecteren het licht. De maan en de wolken kunnen secundaire lichtbronnen zijn van de zon. Zij reflecteren het zonlicht. Secundaire lichtbronnen van lampen kunnen zijn plafond, wanden meubels, bekleding en andere voorwerpen. Deze geven zelf geen licht maar reflecteren het licht van lamp of andere lichtbron.